Toen mijn KNO-arts voor het eerst over een hoortoestel begon, was ik een jaar of 18. Ik had HAVO eindexamen gedaan en ging op dat moment naar het eindexamenjaar voor het VWO. De KNO arts, die ik al mijn hele leven kende, meende, dat ik in mijn examenjaar baat zou hebben bij een hoortoestel, een kleintje wat je niet zou zien, in het oor.
„Man, waar heb je het over … dat heb ik toch niet nodig?! Ik heb al een keer eindexamen gedaan zonder en zo kom ik toch nooit aan een leuke jongen!“ dacht ik bij mijzelf, maar was natuurlijk te beleefd opgevoed om dit hardop uit te spreken.
Ik knikte en zei dat ik er over na zou denken. Maar in mijzelf zei ik „mooi niet!“.
Maar de woorden bleven malen in mijn hoofd. En ook mijn ouders zorgden er voor, dat ik er toch over na ging denken. Tenslotte wilde ik na mijn eindexamen naar de universiteit en daar kreeg ik ook hoorcolleges. Zou ik alles wel meekrijgen en voldoende horen om aantekeningen te maken?
De twijfel bleef knagen, mijn gevoel riep nee en mijn verstand begon steeds meer ja te zeggen. Uiteindelijk bleek mijn verstand toch te winnen van mijn gevoel, mede dankzij mijn ouders, en werd er een afspraak bij de audiciën gemaakt.
Op de dag van de afspraak gingen mijn moeder en ik er naar toe. Mijn slikken werd sterker en ik bleef voor de etalage treuzelen. Ik wilde niet naar binnen! En ik acht het niet helemaal uitgesloten dat ik was doorgelopen, als mijn moeder er niet bij was geweest …
Maar ik ben toch over die drempel heen gegaan, heb de eerste stap gezet. Ze waren bij de audicien erg vriendelijk, legden alles uit en beantwoorden alle vragen. Mijn eerste hoortoestel werd een in-het-oor toestel in mijn rechteroor.
Ik zal niet gauw vergeten, hoe ik mij in het begin verbaasde over alles wat ik nu wel hoorde en eerst niet. Toen ik een keer van de bus naar huis liep, hoorde ik een getik. Toen ik keek waar dit vandaan kwam, bleek het mijn paraplu te zijn, die bij het lopen tegen mijn tas tikte. Dit zou mij voor mijn hoortoestel dus nooit zijn opgevallen!
Of dat ik werd geroepen terwijl ik boven op mijn kamer was. Ik hoorde dit zomaar, zonder dat de roeper naar boven hoefde te komen of het roepen moest herhalen! Dit was natuurlijk een bijzondere ervaring en ik besefte nu pas wat ik voor die tijd had gemist.
En toch … Ik zal ook nooit vergeten het moment, dat ik op het station een trein moest halen en daarom begon te rennen. Het voelde, alsof ik niet vooruit kwam, alsof ik door mijn oren, c.q. mijn hoortoestel, werd tegengehouden. Dat zat natuurlijk allemaal tussen mijn oren en niet er achter, dit kwam alleen door mijn eigen gevoel, die zich nog steeds tegen het hoortoestel afzette. Ik had het nog niet geaccepteerd.
Gaandeweg ging dit over en werd dit eerste hoortoestel echt een deel van mij. Tot ik jaren later weer bij een KNO arts kwam. „Waarom neemt u geen tweede hoortoestel, het gehoor aan de linkerkant is bijna net zo slecht“ klonk het uit de mond van deze arts. Boem. Die zat. En wederom begon een proces van slikken en acceptatie, ofschoon dit nu minder heftig was dan bij mijn eerste hoortoestel.
Ik was nu matig slechthorend, ofschoon ik dit destijds niet heb beseft. Ik hoorde niet goed en dat hoorde bij mij. Punt. Pas veel later, toen ik ging werken als arbeidsconsulent en jobcoach voor mensen met een gehoorbeperking, begon dit besef te komen. De herkenning van veel verhalen van mijn cliënten opende mijn ogen en af en toe was dit behoorlijk confronterend.
Toen kwam in 2007 de volgende fase. Mijn omgeving merkte het als eerste, zoals vaak het geval is. Ik vroeg steeds vaker om herhaling, verstond minder. Telefoneren werd vermoeiender. Een bezoek aan de KNO arts maakte duidelijk waarom: mijn gehoor was met ca. 10 decibel achteruit gegaan. Mijn in-het-oor toestellen waren niet meer voldoende en ik moest op een achter-het-oor toestel overgaan. Iets, waarvan ik ooit had gezegd: dat nooit. Tsja, ik had nu geen andere keus meer. Ik was nu officieel zwaar slechthorend geworden.
Het rouw proces dat volgde heeft wel bijna een jaar geduurd. Ik voelde mij niet prettig in mijn vel, was steeds erg moe en het weekend was onvoldoende voor mij om te herstellen van een volledige werkweek, met heen en weer pendelen tussen Amsterdam en Utrecht. Er moest iets gebeuren, dit kon niet langer zo. Maar over deze ontdekkingsreis vertel ik een volgende keer meer.